Het Sint-Anna Sint-Remi Ziekenhuis gebruikt een origineel Verwijzer 2.0 concept om de eerste en de tweede lijn samen te brengen

In samenwerking met het Huis voor Gezondheid organiseerde het Sint-Anna Sint-Remi Ziekenhuis (SARE) op 1 juni een avond voor huisartsen van de regio en specialisten van het ziekenhuis. Doel is om de kwaliteit van de zorg te verbeteren door een betere samenwerking tussen zorgverstrekkers van de eerste en de tweede lijn bij scharniermomenten in de zorg van de patiënt: consultatie, opname, verblijf en ontslag uit het ziekenhuis. De eerste lijn werd vertegenwoordigd door huisartsen, thuisverpleegkundigen en kinesitherapeuten. SARE is al aan de vijfde editie toe, maar voor de uitgave van dit jaar werkte het Huis voor Gezondheid een vernieuwd Verwijzer concept uit.

En werden drie tandems gevorm met telkens een huisarts en een ziekenhuisspecialist (urgentiearts, cardioloog, longarts). De huisarts schetste de context waarin zijn patiënt doorverwezen werd naar het ziekenhuis, de specialist vertelde wat er daarna zou gebeuren.

Het samenwerkingsinitiatief werd duidelijk goed onthaald. Er werden akkoorden gesloten over de technische omkadering, maar vooral de organisatorische aspecten lokten heel wat reacties uit.

Een rechtstreeks nummer voor huisartsen op de spoed

Wat opnames op de spoed betreft, waren urgentieartsen bijzonder duidelijk over hoe ze de communicatie zien. Van zodra de ziekenwagen met de patiënt vertrekt naar het ziekenhuis, kan de huisarts de spoed direct contacteren en verwittigen via het nummer 02 434 26 02. Op de spoed kan er dan werk gemaakt worden van de voorbereiding die nodig is om de patiënt op te vangen.

De spoeddienst had ook twee technische aanbevelingen. De eerste betreft het toedienen van zuurstof bij patiënten met een zuurstoftekort: men mag niet aarzelen om tijdens het transport al zuurstof toe te dienen, ook bij patiënten met COPD. Op de korte tijd die nodig is om de patiënten naar het ziekenhuis te brengen kan men geen dodelijke hypercapnie veroorzaken door het toedienen van zuurstof, maar een hypoxie kan wel gevaarlijk zijn voor het myocard. Eenmaal op de spoed kan de toediening van zuurstof met meer precisie geregeld worden.

De tweede aanbeveling betreft pijn ter hoogte van de borst: ook bij atypische pijn moet een opname op de spoed overwogen worden. Vooral bij vrouwen stelt men vaak vast dat hartproblemen vaak gepaard gaan met atypische symptomen.

Voor een consultatie op de spoed wordt aangeraden dat de huisarts zelf contact neemt met het ziekenhuis. Zo kan men het consult beter organiseren.

Op de vergadering werd ook de planning van de zorg besproken. Een aandoening als hartinsufficiëntie is een typische chronische aandoening met acute episoden die beangstigend kunnen zijn. Studies tonen aan dat het bespreken van de therapeutische doelstellingen met de patiënt -rekening houdend met diens wensen, verwachtingen en mogelijkheden- die angst kunnen doen dalen. Dat leidt op zijn beurt tot een betere levenskwaliteit, een daling van het aantal ziekenhuisopnames, het minder vaak toedienen van hardnekkige behandelingen en een minder zware ‘taak’ voor de naasten/mantelzorgers. Met een holistische visie op de patiënt is de huisarts de meest geschikte zorgverstrekker om samen met zijn patiënt te bepalen wat de doelstellingen van de zorg zijn. Maar het is belangrijk dat ook de specialist op de hoogte is van die doelstellingen om de communicatie met de patiënt te optimaliseren en om ervoor te zorgen dat de zorgpolitiek over heel de lijn aangepast is aan de doelstellingen.

Het belang van de sociale context

Tijdens de vergadering merkten zowel huisartsen als specialisten op dat naast de klinische gegevens, de sociale context van de patiënt ook van groot belang is. Als de zorg bij thuiskomst niet doeltreffend is, dan leidt dat tot recidieven en tot nieuwe ziekenhuisopnames. De huisarts moet de patiënt expliciet bijstaan bij sociaal precaire situaties, via de telefoon of via zijn verwijzingsbrief. En omgekeerd moet de huisarts tijdig verwittigd worden wanneer zijn patiënt het ziekenhuis verlaat zodat hij de follow-up van de zorg kan verzekeren. In het algemeen is het belangrijk dat de huisarts geïnformeerd wordt over de toestand van een patiënt die opgenomen werd in het ziekenhuis. Een makkelijke telefonische toegang tot de specialist die de zorg van de patiënt in het ziekenhuis coördineert is dan ook essentieel.

Voor meer informatie: http://www.huisvoorgezondheid.be/zorgverlener/samenwerking-specialist-huisarts